maandag 18 november 2024
De gemeente Krimpen aan den IJssel toonde zich nieuwsgierig en werd één van de drie winnaars van de open call: Gezocht Talentvolle Gemeenten. Vanaf april 2024 werkt Edwin Stolk in deze gemeente aan een artistiek onderzoek met de titel: cardio_visie. Hij richt zich hier op de lang gekoesterde wens een "Hart van Krimpen" te realiseren.
Mijn eerste verslag sloot ik af met de zoektocht naar een beeldhouwwerk gemaakt door kunstenaar J. Jansen. In dit kunstwerk, dat jarenlang op het gemeentehuis heeft gestaan, herkende ik de sleutel naar het complexe vraagstuk: “Hart van Krimpen”. Niemand weet waar het kunstwerk zich bevindt. Gedreven door mijn nieuwsgierigheid ontwikkel ik daarom een andere “sleutel” waarover later meer.
Bij de vele gesprekken die ik voer ontmoet ik mensen die werkzaam zijn voor uiteenlopende organisaties. Wat me opvalt is dat iedereen zijn of haar werkterrein goed kent, grenzen duidelijk afbakent en beleefd handelt naar de interesse van zijn of haar verantwoordelijkheid. Meestal worden deze experts daar voor betaald. Hoe wek je dan de nieuwsgierigheid naar iets dat buiten hun verantwoordelijkheid valt? Zoals de co-creatie van een tijdelijk kunstwerk?
Bij een gemeentelijke netwerkbijeenkomst over evenementen valt mij op dat het woord ‘samenwerking’ als sleutel naar succes veelvuldig valt. Dit woord wordt onder meer ingegeven door een aankomende bezuiniging. Het woord valt die middag vaak, zonder dat we dieper ingaan op de betekenis van het woord ‘samenwerking’. Het woord ‘succes’ in relatie tot ‘samenwerking’ staat hier overigens gelijk aan gezelligheid met veel bezoekers. Het hoofddoel is ontmoeting.
Iets anders dat mij opvalt is dat deze beoogde ‘samenwerking’ wel van te voren tot een duidelijk doel of effect moet leiden. Een beleidsmedewerker merkt op dat als “de markt” ergens om vraagt het ook realiseerbaar is. Een lokale bierbrouwer heeft dat bewezen met een bierfestival. Het doet me een beetje denken aan de bibliotheek die geen kunstboeken aanbiedt omdat daar geen vraag naar is. Iemand anders merkt op dat samenwerking lastig is. Van te voren weet je namelijk niet wat je bij de ander kunt halen. We houden niet van onduidelijkheid. Dit staat ‘samenwerking’ in de weg.
Waar sta ik als kunstenaar in dit speelveld, vraag ik me af? De website binnenlands bestuur publiceerde onlangs mijn tekst met de titel: ‘The enemies field of vision’. Als buitenstaander speel ik in Krimpen toch een “uitwedstrijd” waarbij het publiek niet persé aan mijn kant staat. Er zijn stemmen in Krimpen - ook bij de gemeente - die blij zijn dat er maar één brug is die het dorp ontsluit. Met zo’n brug als barrière houden we de buitenwereld makkelijker tegen is de gedachte. Dus nu ik - vanbuiten - het dorp heb bereikt is het lastig inschatten waar mijn kansen liggen.
Ook tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven leerde ik dat we elkaars taal niet spreken. De verwachtingen zijn hoog gespannen maar we begrijpen elkaar (nog) niet. Elkaar leren begrijpen kost tijd. Deze kosten willen we enkel dragen bij een heldere uitkomst. Ook in Krimpen aan den IJssel blijven e-mails soms onbeantwoord en is het gissen naar de reden. Wat ik door alle vriendelijkheid heen, die ik óók ontmoet, probeer te ontdekken is een urgentie om samen uit nieuwsgierigheid iets uit te vinden. Wat dat “iets” is wil ik met “aandeelhouders” ontdekken. Wanneer verschillende belangen en vormen van expertise er in slagen om elkaar werkelijk te ontmoeten ontstaan er nieuwe kansen en mogelijkheden. Dat nieuwe is ook eng! Dat geef ik ruiterlijk toe.
In de kunstwereld zeggen collega’s dat ik mijn vrijheid als kunstenaar opgeef door in dialoog met anderen kunst te maken. De kaders van de kunstdiscipline worden dan strikt toegepast. Gesteund door het instrumentarium wat daarbij hoort. Eigenlijk bakenen ze zo net als andere organisaties hun handelingsruimte af voor handelsruimte. Het fijne hiervan is dat zo de “verantwoordelijkheden” duidelijk zijn. Deze kunstenaars noemen zich vrij vanuit het autonome principe, zonder zelf nieuwsgierig te zijn naar de betekenis van vrijheid. Bij een gemeente rekent men vrijheid in beschikbare uren om je ergens “vrij” voor te maken. Eigenlijk geeft iedereen zo de vrijheid op.
Deze handelswijzen scheppen orde in de chaos, maar vormen net als de Algerabrug in Krimpen een barrière om iets ongekends te ontdekken dat zich ergens anders bevindt. Daarom richt ik mij op het creëren van een innovatieve speelruimte die rijkt tot buiten de gevestigde kaders. Als dat lukt ontstaat handelingsruimte voor een zelfdenkende kunstvorm die meer vrij is dan de kunst die zich gedraagt naar de handelswijze van de discipline. In tijdelijke allianties leren we voorbij de grenzen van het individu te zien. Zo ontstaat maatschappelijke betekenis in ons handelen.
Omdat we elkaars taal (nog) niet spreken is het geen makkelijk maar wel een boeiend proces. De gemeente probeert het goede te doen voor inwoners. Leuke ontmoetingen bij evenementen horen daar bij. Het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers is belangrijk. Maar wanneer we de gemeente als bedrijf besturen is een R&D (Research & Development) afdeling minstens zo belangrijk. Voor menig bedrijf is dit cruciaal voor haar voortbestaan.
Met Gezocht Talentvolle Gemeenten zetten we in Krimpen een eerste stap naar zo’n kraamkamer om wonende te kunnen bouwen aan de toekomst van het dorp. Het is nog wel wat onwennig. Dit gaat namelijk niet over stenen en technische werkkaders, maar is veel eerder een educatief proces waarbij we samen leren. Het is een poging om dichter bij de betekenis van het woord “hart” te komen en dat is niet zonder risico. De kunstpraktijk is hier cruciaal omdat het zich kan permitteren af te wijken van toegepaste ontwerpmethoden. Deze R&D afdeling bevindt zich niet in het gemeentehuis, maar is eerder een stukje “software” in de tussenruimte, die in actieve verbinding met lokale organisaties betekenis genereert.
Eerder merkte ik op dat de handelingsbereidheid bij het samenwerkingsvraagstuk binnen de kaders van de eigen verantwoordelijkheid blijft. Men is naar binnen handelsbereid, maar niet naar buiten handelingsbereid. Het is daarom belangrijk om na te denken over een vermogen, waarbij de waarde van ons handelen niet in de eigen organisatie wordt gezocht, maar juist waarde genereert in de handelingsbereidheid in relatie met anderen. Dit is wezenlijk iets anders dan te doen waar “de markt” om vraagt.
Wat is er gebeurd met onze nieuwsgierigheid?
Edwin Stolk